“Ik was communist. Ik ben het nu nog.” Frits Groen (82) is geboren en getogen in een CPN-gezin in Amsterdam-West. Je verzetten en opkomen voor je rechten heeft hij met de paplepel ingegoten gekregen. Of hij nu werkte in de Amsterdamse haven of huurder was bij het Gemeentelijk Woningbedrijf (het latere Ymere): je organiseren, meepraten en desnoods staken zit hem in het bloed. Groen vaart daarbij zijn eigen koers. Zo werd hij maar liefst twee keer geroyeerd door de vakbond, omdat hij vasthield aan zijn eigen mening. Toch klom hij uiteindelijk op tot bondsraadlid van de Vervoersbond (nu FNV). En ook al nadert het einde van zijn leven – Groen is ongeneeslijk ziek – zijn betrokkenheid bij en ideeën over de samenleving zijn niet minder uitgesproken. Zo doet de VVD, net als vroeger, nog steeds aan “smeerlapperij”.
Op 6 november 1935 wordt Frits Groen geboren in het Wilhelminagasthuis (dan nog ziekenhuis). Hij is het tweede kind in het CPN-gezin Groen uit de Staatsliedenbuurt. Er zullen nog 5 zussen volgen. Zijn vader werkt als hoofdbesteller bij een postkantoor in Oud-West. Zijn moeder zorgt thuis voor het huishouden en de kinderen.
De oorlog
Als Groen kleuter is breekt de Tweede Wereldoorlog uit, een zwart hoofdstuk uit zijn leven met nare herinneringen. “Je hebt te veel gezien.” Hij praat er dan ook liever niet over. Er hangt een algehele sfeer van dreiging in de stad. Vlakbij huis zijn militairen gelegerd en worden SS’ers opgeleid: “tuig”. Over wat er thuis gebeurt aan verzetsactiviteiten wordt niet gepraat, maar Groens zussen zijn voor de veiligheid ondergebracht in het noorden en oosten van Nederland. Frits en zijn oudere broer zijn nog in Amsterdam, maar hun thuisadres is vaak niet veilig. Op zo’n moment kunnen de jongens na school niet naar huis en worden ze elders ondergebracht. “We hebben allerlei adressen gehad.” Ook weet hij van een gecrashte piloot en een werknemer van biscuitfabriek Patria vlakbij, dat die in de buurt zijn doodgeschoten.
Opgroeien met het ANJV
Na de oorlog wordt er alleen vooruit gekeken. “Je moest gewoon werken. Punt uit. Mond dichthouden.” Het gezin verhuist naar de Spaarndammerbuurt en Groen doorloopt de lagere school. Hij is actief bij het Algemeen Nederlands Jeugd Verbond (ANJV): de jongerenvereniging verbonden aan de CPN. Er worden bijeenkomsten, protesten en kampen georganiseerd. Rond 1947 zijn er zo’n 3000 jongeren lid. CPN-voormannen als Marcus Bakker en Joop Wolff zitten in hun jonge jaren in het bestuur.
Als donderslag bij heldere hemel wordt Groens moeder ziek en overlijdt aan hartfalen als hij 14 is. Zijn vader hertrouwt nooit meer en brengt alleen zijn gezin groot. En hoewel de CPN in de verkiezingen van 1946 nog de grootste partij van Amsterdam was, is de maatschappelijke sfeer door de Koude Oorlog in de jaren vijftig omgeslagen. Vader krijgt te maken met het ambtenarenverbod om CPN-lid te zijn. “Op zijn werk bij de PTT wisten collega’s ‘officieel’ niet dat hij bij de partij zat. En partijkrant De Waarheid werd bij ons in een bruine envelop zonder opschrift bezorgd.”
De grote vaart
Frits leert intussen voor kok aan de Hobbemakade in Amsterdam-Zuid, maar na een paar jaar houdt hij de opleiding voor gezien en besluit kok te worden op de grote vaart. Zo ziet hij in 13 jaar de hele wereld en is zelfs korte tijd getrouwd met een Zweedse vrouw. In Liverpool wordt hij een keer met een groot gedeelte van de bemanning van boord gehaald. Hij moet terugvliegen naar Nederland, wordt op Schiphol gearresteerd en overgebracht naar Rotterdam. “En daar kon de militaire inlichtingendienst mij dingen vertellen die ik als kind had uitgespookt, die ik zelf niet eens meer wist.” Al je persoonlijke details op Facebook zetten vindt Groen dan ook het stomste wat je kunt doen.
In de haven
Uiteindelijk belandt hij begin jaren zestig na alle omzwervingen alleen weer in Amsterdam. Hij wil niet meer als kok werken, maar besluit in het Oostelijk Havengebied aan de slag te gaan als lader en losser voor de Samenwerkende Havenbedrijven (SHB). “Ik dacht dat ik een week bij hen in dienst zou blijven. Dat is bijna 40 jaar geworden.” Groen leidt na verloop van tijd ook nieuwe collega’s op, zodat ze leren werken zonder ongelukken, zoals het bekneld raken van handen en het kwijtraken van vingertopjes.
Hij werkt met bekende CPN’ers, zoals vakbondsbestuurder Fré Meis uit Groningen en Martin Swart, die in de oorlog drie jaar in een Duits concentratiekamp zat. “Zij hebben mij een beetje wegwijs gemaakt hoe je moest opereren in de Amsterdamse haven.” Groen is lid van de vakbond, zit 18 jaar in de ondernemingsraad en wordt landelijk bestuurder voor de Vervoersbond. Hij heeft behoorlijk wat stakingen meegemaakt. Bij gesprekken met bazen neemt hij vaak een opnameapparaatje mee, zodat ze later niet op hun woorden kunnen terugkomen. Ook doorziet hij de truc van zijn werkgevers om met arbeiders uit Spanje, Marokko en Turkije de CAO te drukken en de lonen te matigen. “Want na drie maanden stonden die Spanjolen weer op straat.”
Trouwen binnen de CPN
Vlak na zijn terugkeer in Amsterdam heeft Groen ook zijn vrouw ontmoet in een café aan het Haarlemmerplein. “We hebben het 51 jaar met elkaar uit kunnen houden.” Net als hij is haar beroep kok én – nog belangrijker – ze komt uit een CPN-gezin. Zijn toekomstige echtgenote is de jongste telg van de in communistische kringen bekende familie Lasschuit uit Disteldorp in Amsterdam-Noord, die voor hun 21 kinderen een dubbele woning hadden. Schoonmoeder is een echte Amsterdamse uit de Jordaan, vader is ‘een mug’: de Amsterdamse bijnaam toentertijd voor Haarlemmers.
Ook de familie Lasschuit is getroffen in de oorlog en was betrokken bij het verzet, maar daar werd bij hen thuis evenmin over gesproken. Sommige waren omgekomen op zee door torpedo’s, anderen als Nacht und Nebel-gevangenen verdwenen. Groens favoriete zwager had vastgezeten in de staatsgevangenis in Berlijn. Hij was bevrijd door de Russen en daarna twee jaar in de Sovjetunie verpleegd. “Slechts een enkele keer als mijn zwager erg dronken was zei die er iets over. Dan ging hij Hitler nadoen.”
Van der Pekbuurt
Het echtpaar Groen vestigt zich aanvankelijk in de Spaarndammerbuurt, maar als daar rond 1970 een grote renovatie komt verhuizen ze naar de Van der Pekbuurt in Noord, die grenst aan Disteldorp, waar zijn vrouw al veel mensen kent. “Ik moest wel wennen, want hier had ik niet meer het vrije uitzicht op de landerijen van de Zaanstraat, maar de overburen konden het vlees van je bord eten.” Ook heeft Groen in het begin maagpijn hoe hij de huur van 85 gulden per maand zou kunnen betalen. In het vorige huis was die wekelijks een rijksdaalder (2,50 gulden), voor hetzelfde aantal vierkante meters. Wel had het stel nu een badcel en een tuin.
De Van der Pek is in de jaren zeventig een wijk met lagere ambtenaren en arbeiders: tuinmannen, gemeentewerkers, postambtenaren, politie. Maar de oudere mensen gaan dood en er komt een renovatie, waardoor de buurt uiteenvalt. Bewoners verhuizen richting IJ-plein of de pont en er komen mensen met een problematische achtergrond voor in de plaats, zoals drugsverslaafden, dealers en andere criminelen.
“We dachten op een ochtend dat de melkboer werd beroofd, maar de politie kwam de buurman op de hoek arresteren. Hij had de Dirk van den Broek overvallen, was schuldig aan ontvoering en verkrachting en liep met een geladen pistool over straat. Die is de gevangenis ingedraaid en niet meer teruggekomen. Ook zat er in het huis naast hem korte tijd een hoerentent, maar daar is door de overlast gelijk ingegrepen.” Aan verhuizen heeft Groen echter nooit gedacht: “Mij maken ze niet bang.”
Huurdersvereniging met vuur
Met andere CPN’ers in de buurt is hij jarenlang actief in de huurdersvereniging en voor het Initiatief Betaalbaar Wonen Amsterdam Noord (met als logo een brandend vuur). “Aanvankelijk wilde het Gemeentelijk Woningbedrijf Amsterdam nog niet eens met de bewoners praten, maar toen we onze eigen club hadden opgericht moesten ze wel. Het was het oude verhaal: veel beloven, niks uitvoeren. Elk half jaar was er een andere projectleider en dan kon je weer opnieuw beginnen. Zo heb ik er 7 versleten. Uiteindelijk werd het Woningbedrijf verzelfstandigd tot Ymere. En nu komt er weer een renovatie.”
Toezicht houden op Schiphol
Inmiddels is Groen halverwege de jaren zeventig door de SHB ingezet op het toen nog relatief kleine Schiphol voor het laden en lossen van vrachtvliegtuigen. “Dat was mijn leukste tijd, want ik werkte niet,” zegt hij lachend. “Ik hield toezicht.” Maar geestelijk is het wél inspannend. Als leidinggevende is hij verantwoordelijk voor het goed verdelen van de vracht over de ruimte. “Dat lijkt gemakkelijk, maar je kunt niet zomaar 2 of 3 ton op één plek zetten. Dan ligt het vliegtuig heel snel beneden.” Zo is een collega van Canada Air ooit op staande voet ontslagen toen ‘zijn’ vrachtvliegtuig een noodlanding moest maken.
“Het was op de luchthaven altijd druk met 7 dagen in de week werken voor verschillende maatschappijen: Lufthansa, Saudi Arabië, Martinair. Je had vrije dagen, maar geen vast weekend. Gewoon werken. Dat heb ik mijn hele leven gedaan. Dagdienst, avonddienst, nachtdienst. Je wist wanneer je de deur uitging, maar nooit precies wanneer je thuiskwam. Dat vliegtuig moest kunnen vertrekken.” Als Groen 57,5 jaar is kan hij met vervroegd pensioen. “Ik voerde CAO-onderhandelingen vanuit de vakbond. Als er een oudere werknemer uitging, konden er twee jongere in zijn plek komen.”
CPN opgeheven
Er werkten op Schiphol niet veel CPN-collega’s en de partij gaat in 1990 uiteindelijk op in GroenLinks. “Ik had er toen al mijn buik van vol en ben nooit meer lid geweest van een andere politieke partij. Het zijn mijn ideeën niet. Ze vinden dingen die ik volledig afkeur. Met de PvdA, de partij van de afbraak, heb ik totaal niks. Die zijn nog nooit voor de arbeiders opgekomen, zelfs Vadertje Drees niet. Die voerde de AOW alleen uit, omdat de christelijke partijen dat in de jaren dertig al hadden bekokstoofd.” Groen leest nog de bladen van de NCPN, de in 1992 opgerichte Nieuwe Communistische Partij van Nederland. De standpunten van de PVV en Forum voor Democratie verontrusten hem. “Maar ik kan het de aanhangers niet kwalijk nemen gezien de smeerlapperij van de VVD.”
Naderend einde
Zijn echtgenote is zeven jaar geleden overleden, maar hij heeft familie aan een Turks gezin dat in de jaren negentig hun overburen waren. “Mijn vrouw ondersteunde hen en de kinderen komen nog steeds over de vloer.” Hij krijgt zorg van zelfstandig werkende wijkverpleegkundigen, want thuiszorgkolos Cordaan leverde slecht werk tijdens het ziektebed van zijn vrouw. Voor de Van der Pekbuurt hoopt Groen dat de woningbouw de huizen opknapt en betaalbaar houdt voor gewone mensen. “Dat ze niet doorverkocht worden aan yuppen en beleggers. Dat is mijn wens.”
No pasaran!
Terwijl Frits Groen nu het grootste deel van de dag in zijn stoel voor het raam naar de tv kijkt – geregeld zijn hand opstekend naar een voorbijganger – spelen de oorlogsjaren en de CPN door zijn gedachten. “Ik hoorde laatst dat partijvoorzitter Paul de Groot ondergedoken heeft gezeten op het Meidoornplein.” Veel plekken in Noord zijn verbonden met de partij, zoals de Wagenaarbrug van de Van der Pek naar de Vogelbuurt; vernoemd naar CPN-verzetsstrijder Gerben Wagenaar. Naast deze brug staat een monument voor de Spaanse Burgeroorlog. De kreet ‘We houden je tegen’ ligt Groen nog op de lippen; verwijzend naar de lijfspreuk van het verzet tegen het fascisme sinds eind jaren dertig. No pasaran! Je komt er niet door.