Jij houdt van dichte gordijnen, dichte deuren, dichte monden,
die zwijgen als het graf.
Jij leest het leven.
Ik ben een open boek.
Jij loopt vast.
Ik loop over.
Ik wil niet meer leven in jouw land van kan niet, wil niet,
van obstakel en sta vast.
Van ik wil seks met jou, terwijl ik niet wil,
want dat hoort zo.
Jouw hoofd is te groot en jouw hart als een kind.
Ik wil wijsheid, warmte en licht.
Liefde met een grote L
Liefde die kan dragen
en zo gedragen wordt.
Met vlinders van lichtheid
en geen zwarte materie
die vast is geroest.
En geen warmte meer geeft.
Slechts verkilling en koelte.
Geen geven meer om elkaar.
Alleen om ons kind.
Die al lang jouw geliefde is.
En ik
alleen
met de kat.
Die overigens een zeer bekwaam partner is.
Beter dan jij,
met je brede voeten en dikke tenen.
Die laf lopen door ons huis,
waar je oude vader eens per jaar de schilderijen hangt.
En jij
zit bij je ouders op de achterbank
en woont nog op de zolder van je jeugd.
Nooit weggekomen.
Nooit uit huis gegaan.
Verstijfd uit angst.
Emoties weggedrukt.
Geen oplossing, geen lucht, slechts lawaai,
aan de buitenkant.
Binnenin: stilte en stank.
Bekwaam in je beroep,
dat je elke dag haat.
Slechts je dochter heb je lief,
als enige.
Je moeder en ik
Hebben je haat.
Want wij vitten en domineren,
een veelkoppig monster dat het altijd beter weet.
Het maakt je onzeker en onveilig:
voor jou is er geen plek.
En je bomma kijkt toe vanuit de hemel.
En je dochter lacht naar je op.
Neem de ruimte in,
die ik je niet meer kan geven.
Ontvang de liefde
Die niet meer van mijn kant kwam.
En ik ga heen, met een licht in het duister
en zoek:
mijn verloren geliefde,
nog niet gevonden,
wellicht verstopt.
Een zaadje in de grond,
het is nog winter,
sttt..