Ze wist nooit wie ze was
De windvaanvrouw
Haar ziel was al vroeg gestolen
Door oma’s oorlogsleed
En nu was ze leeg
Hol en klankloos
Zonder gedachten
Ze onderwierp zich aan elke dictator
Die op grootmoeder leek
Haar man
Haar zoon
Beide psychopaten
Maar dat hinderde niet
Want ze was de windvaanvrouw
Hol
Zonder woorden
En wilde alleen zijn slaaf
Terwijl ze met van pijn gezwollen voeten
Bovenop anderen stond
Was ze nog steeds de windvaanvrouw
Ze had geen wensen dan die van de ander
En mishandelde er lustig op los
Ze wist immers niet wat ze deed
De windvaanvrouw
Hol zou ze zijn tot de laatste dag
Zonder woorden
Slaaf van elke demon op haar pad
Zo liet ze zichzelf en haar kinderen
Lustig vertrappen
Liefde
Noemde ze dat.