Column – De samenleving als slangenkuil?

Het afgelopen jaar draaide ik een project waarbij de twee mensen die me hadden moeten ondersteunen uiteindelijk mijn grootste struikelblokken bleken. De een gooide het e-mailcontact dicht en bleek recent een grote hoeveelheid informatie expres te hebben achtergehouden. De ander beantwoordde nooit e-mail noch telefoon en ging vervolgens in de aanval op de financiën. Dit schijnt in werkkringen normaal te zijn, vertelde een kennis. Daarom moet je na een gesprek ook altijd een e-mail versturen, met daarin de gemaakte afspraken. Zodat je je indekt en geen loer kan worden gedraaid. “Vrienden maken, kun je vergeten.”

Goed, dat mijn familie zich zo onbetrouwbaar gedraagt, ben ik gewend, maar dat mensen zich in een werkomgeving zo opstellen vind ik bijzonder wonderlijk. Alsof je voortdurend door vijanden omringd bent en elk vriendelijk gebaar niet gemeend is. En het kapitalistische systeem wederom een ieder voor zich strijd is. Terwijl ik helemaal geen zin heb om me zo achterdochtig met verborgen agenda op te stellen. Waarom is het zo lastig in onze ‘samen’-leving om oprecht aardig voor een ander te zijn en elkaar te helpen?

De afgelopen dagen heb ik op straat een aantal agressieve voorvallen meegemaakt. Bij nr.1 schreeuwde een witte vrouw van middelbare leeftijd naar een gekleurde jongen dat ze “echt niet bang voor hem was!”. Wel, wat de ‘mannelijke’ witte man ook aan je vertelt: achter agressie zit altijd angst. De jongen lachte haar daarop keihard uit. Bij geval 2 lag er een vrouw van middelbare leeftijd op de grond, die net bleek aangereden door een scooter. De berijder was gestopt, maar om de vrouw uit te leggen dat het ongeluk haar eigen schuld was. Noch stak hij een hand uit om haar te helpen. Ruzie 3 was bij de metro. Een hipster-jongen schold een meisje uit voor “stupid” en liep boos gauw de trap op. Zij er weer achteraan om de woordenwisseling voort te zetten. En geval 4 was in de dierenwinkel waarbij de jonge medewerker de oude boos vertelde dat hij als ex-ambtenaar vier keer zoveel wist als zijn baas.

Dus zijn we een maatschappij geworden waarbij iedereen alleen gestrest, negatief en onbetrouwbaar op de ander kan reageren? Zonder aandacht voor de medemens en wat diegene werkelijk beweegt en voelt? Dan zijn we verworden tot een systeem van kille psychopaten waarbij een moment van oprechte zorg, betrokkenheid en empathie al heel bijzonder is, terwijl het de norm zou moeten zijn.

Een samenleving is zo ontwikkeld als het zijn ‘laagste’ rangen behandeld. Laten we het dan maar niet hebben over de armen bij de voedselbanken, rondzwervende illegalen, verdrinkende en verhongerende vluchtelingen en de slachtoffers van westerse bommen en manipulatieve politiek. Geld lijkt veel belangrijker en meer waard dan een mensenleven.

Gelukkig zijn er ook voorbeelden die hoop bieden. Zo vertelde een moslima die kookt in buurthuis Van der Pek in Amsterdam-Noord dat het zo fijn is dat mensen in de Van der Pekbuurt haar gedag zeggen, in tegenstelling tot West, waar ze eerst woonde. Het is er minder anoniem en ook in het buurthuis voelt ze zich als mens gezien. Dus laat iedereen proberen elke dag zijn of haar beste beentje voor te zetten, in plaats van aan te sturen op een aanvaring met een ander of te orkestreren hoe je die ander zo goed mogelijk kunt tackelen. Kleine moeite, groot plezier. Ik weet dat het kan.