Ik heb 4 jaar als huishoudelijke hulp in de thuiszorg gewerkt en het verbaasde klanten altijd erg als ik zei dat ik dit werk leuk vond. Met name Jordanese huisvrouwen begrepen hier niks van, want ik was toch op de onderste tree van de maatschappelijke ladder beland. Maar ik hield ervan om mensen op deze manier te ondersteunen en te coachen, op een zeer praktische manier, zonder dat ik als een maatschappelijk werker al hun problemen hoefde op te lossen. Ik dronk koffie met klanten, luisterde naar ze, hield ze gezelschap en schepte een aangename sfeer in huis. Het huishoudelijk werk vond ik noch erg noch onterend.
De grote uitdaging was altijd om te kijken wat voor aanpak bij welke persoon werkte. De een wilde veel praten, de ander helemaal niet. De een was heel precies: vooral bij Jordanese huisvrouwen mocht je hun helemaal schone woning poetsen. De ander, met name mannen, wilden niet dat je je voor hun huishouden in het zweet ging werken. Ik herinner me een Chinees-Surinaamse mevrouw die graag Chinese vechtfilms keek. Je mocht niet uitgebreid met haar praten en als een thuiszorger die haar kwam wassen of medicijnen geven, dat toch deed, stond ze achter haar of zijn rug naar mij te gebaren dat deze persoon heel snel zijn mond moest houden.
En telkens was mijn hoofdvraag: wat beweegt deze man of vrouw? Oftewel: what makes this person tick? Vooral bij dementerende mensen kon dit lastig zijn. Het was moeilijk een band opbouwen, omdat je elke week weer nieuw voor ze was. Mocht ik de ene week “altijd een koekje pakken”, de week daarop pakte ik uit mezelf een koekje en de mevrouw begon binnen twee minuten over thuiszorgers die uit zichzelf biscuitjes pikten. Zij werd blij als ze me hard zag schoonmaken, dan herkende ze me weer even, en ze was in haar element toen ik ook de plantjes ging verpotten. Over de telefoon zei ze blij: “De thuiszorger is hier en het is zo gezellig!”.
Je bent ook niet op zomaar een plek: je werkt in iemands meest intieme omgeving. De basis, waar een mens geworteld is. Een veilige plek, die precies is ingericht zoals jij wil en waar je leeft met de mensen, die je als volwassene zelf hebt uitgekozen. Dat een vreemde thuiszorger bij je aanbelt, 5 minuten later bij de koffie je levensverhaal hoort en nog weer een paar minuten later met zijn of haar handen aan jouw spullen zit (afstoffen, schoonmaken) is heel intiem. Je stelt je als mens erg kwetsbaar op, want wie laat je toe in jouw heilige plek?
Het ontgaat mij dan ook volledig waarom het huishouden zo wordt ondergewaardeerd. Als je basis niet schoon en veilig is, hoe wil je dan in de rest van de samenleving functioneren? Maar in onze patriarchale maatschappij telt alleen het werk dat nog steeds merendeels mannen buiten de deur doen. Achter een bureau zitten en koffie drinken met andere mannen – vergaderen heet dat – heeft nog steeds veel meer prestige dan een huis poetsen. En het grootste deel van het huishoudelijke werk rust nog steeds op de schouders van vrouwen: of onbetaald in de privésfeer is of slecht betaald door een vrouw uit een lagere klasse.
Ik pleit voor een herwaardering van ons huis als tempel. En dit hoeft voor mij niet alleen in geld te worden uitgedrukt, want dat is slechts een ruilmiddel dat onterecht in onze samenleving een doel op zich is geworden. Het gaat om liefde en waardering voor de vrouw of man die er haar of zijn energie in steekt. Vraag maar hoe het is aan een dakloze om geen huis te hebben. Kijk hoe oude mensen het verlaten van hun basis – een verhuizing – soms nog niet eens overleven. Hoe erg een inbraak als schending van jouw eigen persoon voelt. Een huis en wonen is een recht. Het is jouw sfeer, jouw persoonlijk heiligdom, waar je je terugtrekt en oplaadt voor de buitenwereld.