Mijn dochter wilde deze week met het warme weer gaan zwemmen, maar ik had daar eigenlijk op dat moment geen geld voor. Ik stelde voor een duik in het Noordhollandsch Kanaal te nemen. Mijn dochter keek enigszins teleurgesteld – ze moet altijd even wennen aan iets dat nieuw is – maar uiteindelijk maakte ze 1,5 uur lang met een ander meisje vanaf de begroeide oever bommetjes in het water. De bomen waren prachtig; het water heerlijk. We hoefden geen toegang te betalen en er was ook geen sluitingstijd. Dus waarom hadden we oorspronkelijk eigenlijk naar dat zwembad met chloor, kunstmatige baden, drukte en een vertrapt grasveld gewild?
Het antwoord is: dat zijn we gewend. We zijn gewend dat alles wat we willen kunstmatig is gecreëerd, in het bezit van een ander en dat we dus moeten betalen voor de bevrediging van onze behoeften. Des te meer geld iets kost, des te waardevoller iets is en des te intenser mensen ernaar verlangen. ‘Gratis’ is zelfs een signaal dat iets niks waard is. Zo vertelde een kennis recent dat niemand afkwam op een cursus die hij gratis gaf, maar dat de deelnemers plotseling toestroomden toen ze voor dezelfde cursus moesten betalen.
Geld is allang geen ruilmiddel meer, maar een doel op zich geworden. Wil je aanzien in deze samenleving, dan moet je een hoog saldo op je bankrekening hebben staan. Je hebt prestige als je baan een dik salaris heeft, ook al is het een zogenaamde ‘bullshit-job’, want iedereen gelooft in de kleren van de keizer. En je moet dure dingen bezitten, zoals een groot huis, een patserige auto en de nieuwste smartphone. Je kunt het je veroorloven om voortdurend geld voor jezelf uit te geven, ook al gaat dit ten koste van andere mensen en de aarde. En al heb je het meeste geld op de wereld: het is nooit genoeg.
Dat de een veel rijker is dan de ander is vanzelfsprekend. Dit is niet onrechtvaardig, maar een ‘natuurgegeven’. Mark Zuckerberg vindt het normaal, net als voetballers en filmsterren. Onze premier zou onderstrepen dat mensen met veel geld harder werken en meer hun best doen. Zoals schrijver Gerard Reve ooit stelde: “De armen zijn slecht, anders zouden ze niet arm zijn.” En dat is (onbewust) een basisidee van de kapitalistische samenleving.
De superrijken doen zich voor als heiligen. Bill Gates is de messias, omdat hij de helft van zijn vermogen aan goede doelen besteedt. Geld dat wij als burgers eerst persoonlijk aan hem hebben moeten betalen, zodat we gebruik kunnen maken van onze computer. Linux is gratis, maar daar doen de meesten niks mee, want gratis kan niet goed zijn. Ook U2-zanger Bono lobbyt bij de machtigen der aarde voor een betere wereld, maar zijn Ierse band wil in eigen land liever geen belasting betalen en is als brievenbusfirma gevestigd in Nederland.
In de natuur is alles gratis. De zon gaat elke dag uit zichzelf op en onder. De bomen groeien en dragen vrucht voor niks. Het water stroomt. Het vuur geeft warmte. Alleen heeft iemand het idee in ons hoofd geplant dat je deze dingen kunt bezitten en verkopen.
Zo vindt Nestlé-CEO Peter Brabeck het extreem om te stellen dat water een mensenrecht is. Met deze mening spreekt hij de Verenigde Naties tegen, maar goed. Water moet volgens Brabeck net als eten een prijs hebben, zodat we ons bewust zijn dat we er verstandig mee moeten omgaan. Kleinigheid om te vermelden dat Nestlé wereldleider is in de verkoop van water in plastic flesjes. Dit bedrijf is er ook niet vies van om in arme gebieden de waterbronnen op te kopen, om vervolgens de bewoners flesjes Nestlé-water aan te smeren. Ook als het plaatselijke water te verontreinigd is zijn armen in bijvoorbeeld Pakistan en India gedwongen om naar het Nestlé-merk Pure Life te grijpen. Voor geld, wel te verstaan, dat ze niet hebben.
First Nation-chief Seattle had in 1854 al een antwoord voor Peter Brabeck en andere kapitalisten, toen Washington het land van zijn stam wilde kopen. Seattle wist dat als hij dit niet zou toestaan “de blanke man met zijn geweren komt en het in bezit neemt”. Maar hij merkte op:
Hoe kun je de lucht, de warmte van het land kopen en verkopen?
Dat is voor ons moeilijk te bedenken.
Als wij de prikkeling van het water niet bezitten, hoe kunt u het van ons kopen?
Elk stuk van dit land is heilig voor mijn volk…
Een dode witte man vergeet het land van zijn geboorte als hij zijn tocht naar de sterren begint.
Onze doden vergeten dit prachtige land nooit: het is de moeder van de rode man.
Wij zijn een deel van de aarde en de aarde een deel van ons.
Hoe kun je land verkopen dat niemand toebehoort, met een krabbel op een papier (een handtekening op een contract) in combinatie met de overdracht van kleinere papiertjes (bankbiljetten)? Daarom ben ik het volledig eens met wat Rousseau in 1761 in zijn Vertoog over de ongelijkheid schreef:
De eerste die een terrein omheinde en zei: “Dit is van mij”, en mensen vond die zo dom waren om hem te geloven, was de ware stichter van de burgermaatschappij. Hoeveel misdaden, oorlogen, moorden, ellende en verschrikkingen hadden de menselijke soort niet kunnen blijven bespaard, als iemand de palen had uitgerukt of de sloot had gedempt en tot zijn medemensen had geroepen: “Pas op voor deze bedrieger; u bent verloren als u vergeet dat de vruchten der aarde van iedereen zijn en de aarde van niemand is.”
De westerse samenleving is in de greep van een cultuur, die eigenlijk alleen maar uit is op bezit en vernietiging voor geld. Dat is de doodscultuur van Blanke Man (voor mij een abstracte categorie; zie mijn artikel Boudicca en de opstand tegen Blanke Man), die hij vanuit Europa naar andere werelddelen heeft geëxporteerd. Dit onzekere jongetje is pas Man als hij buffels en roofdieren heeft afgeschoten; mensen in grote getale heeft verscheept als slaaf; en al het oerwoud heeft gekapt en platgebrand. Voor geld. De triomf van de verschroeide aarde.
Maar welk mens kan leven op land dat kapot en uitgeput is, waar niks meer groeit? Zoals de Cree-profetie luidt: “Wanneer de laatste boom is omgehakt, de laatste vis gevangen, en de laatste rivier vervuild; dan zullen jullie je realiseren dat je geld niet kunt eten.”
De rijkdom van de aarde behoort toe aan ons allemaal toe. Sterker nog, wij bezitten deze planeet niet, maar beheren haar tijdelijk om door te geven aan onze kinderen. Je bevuilt je eigen huis niet; je mishandelt en vermoordt je huisdieren niet. En als je huis tenslotte vergiftigd is en niet meer bewoonbaar, dan ben je dakloos en heb je geen eten.
Geld bestaat alleen, omdat wij erin geloven. Het is een fiduciair middel; meer niet. Schrijver en kunstenares Hope L. Bourne, die in een caravan woonde op het Engelse platteland, betoogde:
Voor geld, verkopen jullie de uren en dagen van jullie leven, die de enige echte rijkdom zijn die jullie hebben. Jullie verkopen de zonneschijn, de aanvang van de dag en de schemer, de maan en de sterren, de wind en de regen, de groene velden en de bloemen, de rivieren en de frisse lucht. Jullie verkopen gezondheid, vreugde en vrijheid.
De superrijksten bezitten nu de helft van het vermogen op de wereld en het bestaan van voedselbanken in welvarende landen is normaal. Maar als we eerlijk delen is er genoeg voor iedereen. De First Nation-culturen in Noord-Amerika ontleenden status aan vrijgevigheid, niet aan bezit. Laten we alsjeblieft aan hen een voorbeeld nemen. Geniet van aardse rijkdom zonder toegangskaartje, zoals een duik in het Noordhollandsch Kanaal op een warme, zomerse dag.