Artikel – De film Panther en het patriarchale geweld dat niks oplost

Gisteravond woonde ik een voorstelling bij van de film Panther (1995, Mario van Peebles) over de opkomst en ondergang van The Black Panthers. Nu zijn weinig instituten of mensen voor mij op deze aarde heilig – sterker nog: ik heb een uitgesproken hekel aan hiërachie – maar zet mij tegenover een Black Panther als Angela Davis of Emory Douglas en ik kan alleen maar enorm ontzag en diep respect voelen voor het werk dat deze mensen binnen de zwarte gemeenschap in Amerika hebben verricht. Maar deze Hollywood-verheerlijking van geweld sloeg echt nergens op. 

Na de moord op Martin Luther King merkt een aantal Black Panthers in de film terecht op dat alleen bidden niet helpt om je te bevrijden, maar het excessief gebruik van geweld is ook het antwoord niet. De woorden en de non-violent resistance van King inspireren nog dagelijks duizenden mensen op deze aardbol. The Black Panther Party heeft mede dankzij de witte Amerikaanse regering zo’n slechte reputatie gekregen, dat de gemiddelde bewoner van de Verenigde Staten denkt dat dit een stel zeer gevaarlijke, losgeslagen idioten waren. En deze film bevestigt dat beeld.

Van begin tot einde vult mannelijke agressie het scherm. Of het nu komt van Black Panthers, die zichzelf aanvankelijk alleen verdédigen, of witte agenten op straat of van de witte mannen in pak van de geheime dienst op hun kantoren: geweld is het motto. Het gaat in de film van kwaad tot erger, totdat de Black Panthers, tot gewelddadigheid geëscaleerd dankzij de malicieuze tactieken van FBI-directeur J. Edgar Hoover, op hun gat liggen.

Hoover was als witte man níet van plan om zwarte mensen een gelijke plek binnen de Amerikaanse samenleving te geven. Hij noemde de Black Panthers “the greatest threat to the internal security of the country” en alle tactieken waren in zijn ogen geoorloofd om de partij te criminaliseren en ondermijnen, tot aan de moord en het levenslang onschuldig opsluiten van partijleden aan toe. Als ultieme slag besluit de witte Amerikaanse regering harddrugs de ghetto’s in te schepen (ja, dit is echt gebeurd!). Miljoenen verslaafden door heel Amerika zijn het gevolg en we kennen vandaag de dag allemaal het stereotype van de rappende gangster, die mán is dankzij zijn pistool, gouden sieraden en – niet te vergeten – zijn ‘ho’ (hoer, een ander woord voor vrouw).

Maar de Black Panthers hadden juist ook een heel andere kant, waar de film maar kort aan refereert. Dit zijn bijvoorbeeld de basisprincipes van de partij, het Ten-Point program van 15 mei 1967:

  1. We want freedom. We want power to determine the destiny of our Black Community.
  2. We want full employment for our people.
  3. We want an end to the robbery by the Capitalists of our Black Community.
  4. We want decent housing, fit for shelter of human beings.
  5. We want education for our people that exposes the true nature of this decadent American society. We want education that teaches us our true history and our role in the present day society.
  6. We want all Black men to be exempt from military service.
  7. We want an immediate end to POLICE BRUTALITY and MURDER of Black people.
  8. We want freedom for all Black men held in federal, state, county and city prisons and jails.
  9. We want all Black people when brought to trial to be tried in court by a jury of their peer group or people from their Black Communities, as defined by the Constitution of the United States.
  10. We want land, bread, housing, education, clothing, justice and peace.

De Black Panthers willen vrijheid, huizen, een opleiding, kleding, rechtvaardigheid, vrede. Niet eindeloos met een pistool het mannetje uithangen! Ze benadrukken het recht op zélfverdediging, omdat witte politieagenten hen mishandelden. En helaas is dit geweld van een zeer agressief, patriarchaal mánnelijk overheidsorgaan vandaag de dag nog steeds schering en inslag binnen de zwarte gemeenschap. Kijk maar naar de Black Lives Matter-beweging.

De partij organiseerde ook vreedzame gemeenschapsactiviteiten, zoals het verzorgen van gratis ontbijt voor schoolkinderen (dit komt in de film even voorbij), waar in 1968-1969 duizenden kinderen aan deelnamen. Ook werden er gratis gezondheidsklinieken en ambulancezorg opgezet, kleding uitgedeeld, gratis onderwijs gegeven, transport voor gevangenisbezoek aan familieleden georganiseerd en programma’s verzorgd om van alcohol en drugs af te kicken. En naast mannen waren er ook veel vrouwen actief in de partij. In de film was gisteravond 1 vrouwelijke Panther te zien, die net zo militaristisch was als haar mannelijke collega’s.

Violence breeds violence. Het lost nooit wat op en verlengt alleen maar de spiraal van gewelddadigheid. De agressie van de een steekt de ander aan. We vechten wereldoorlogen, oorlogen in Vietnam, Irak en Afghanistan en we schieten er nooit wat mee op. Een kind dat opgroeit in een agressieve omgeving zal als volwassene zeer beschadigd gedrag vertonen. Kijk maar naar het ideaal van de patriarchale man, die zijn gevoelens verdrukt, alleen maar kan reageren met woede en zonder empathie zijn tegenstanders te lijf gaat. Pas dan is hij een man.

Ik doe niet mee aan dit discours van geweld en bedank voor de ‘eer’ om deel uit te maken van een geoliede vechtmachine. Ik strijd voor mijn ideeën, maar wil me niet tot agressie laten provoceren. Op de lange termijn wint namelijk de kant van het licht, niet het duister.

 

illustratie

Woman’s Zapatista Embroidery Collective in collaboration with Emory Douglas, “La Rebeldia Se Globaliza Cada Dia,” from Zapantera Negra project, México, Chiapas (2012–16)