Sinds ik bij NRC aan de slag mag als freelance-eindredacteur – waar ik natuurlijk erg blij mee ben – valt me op hoe ontzettend geconditioneerd onze samenleving toch is. Mensen om me heen reageerden al verheugd toen ik ‘projectleider’ van een historisch onderzoek was geworden, maar ‘eindredacteur bij NRC’ deed hun oren helemaal klapperen. Ik heb weer status in de kapitalistische ego-samenleving, waar ik dat als huishoudelijke hulp in de thuiszorg niet had. Die baan leverde meewarige blikken op. Zo diep was ik na mijn laatste depressie gevallen. Maar welk werk denk je dat ik nuttiger vond?
In de thuiszorg maakte ik elke dag andere mensen blij door hun huis te poetsen, koffie met ze te drinken en naar ze te luisteren. Voor een paar uur kon ik een aangename sfeer in huis brengen en wat verlichting van de eenzaamheid die veel ouderen en zieke mensen dagelijks ervaren. De rest van de samenleving holt namelijk non-stop uitgeput rond. Een bezoekje aan opa of oma kan er nauwelijks af, want we moeten werken, hebben zelf kinderen en willen graag 10 keer per jaar op vakantie. Sorry, ma! Dit is het moderne leven. Ook jonge, nieuwe buren hebben geen tijd voor een praatje, alleen om hun internetpakketjes bij de oudere buurvrouw op te halen.
Ik was verrukt elke keer dat ik als thuiszorger bij een vreemde aanbelde en wist dat ik 5 minuten later binnen zou zitten om met een kop koffie naar hun levensverhaal te luisteren, om vervolgens even later al hun persoonlijke spullen door mijn handen te mogen laten gaan (afstoffen heet dat). Wat is er intiemer dan zo’n inkijkje in iemands dagelijkse leven? Ik voelde me een antropoloog, die telkens weer een nieuw geval mocht bestuderen. De aparte mensen vond ik het leukst (soort zoek soort) en de schilderachtige types die ik toen ben tegengekomen staan me nu nog voor de geest.
Zoals de Surinaams-Nederlandse man, die als een Afrikaans stamhoofd op een troon zat (een stoel op een verhoging) en zijn theewater met een stuk gember kookte, waarvan ik aanvankelijk dacht dat het kippenbotjes waren (excuus voor mijn witte vooroordelen en onderbuikgevoelens). Hij was een consciëntieus ambtenaar geweest bij de sociale dienst en teleurgesteld in het Nederlandse systeem. De deur ging op 10 sloten en ik mocht vooral niet te hard werken en me uitputten; daar had hij een hekel aan.
Ook kan ik me nog de Chinees-Surinaams-Nederlandse vrouw herinneren, die de hele dag op haar bed naar gewelddadige films keek, onder andere over Ip Man, de leraar van Bruce Lee. Van deze vechtmonnik ben ik dankzij haar fan geworden 🙂 Ze had een hekel aan hulpen die te veel praten: als de verzorging hartelijk tegen haar stond te kwetteren, gebaarde ze achter hun rug om naar mij dat ze hun mond moest houden. Dus ik deed in stilte mijn werk en ging om 10 uur even zitten voor een kopje thee. Ik wist dat ze tevreden over me was als ze af en toe met een grijns een opmerking maakte over de film waar ze op dat moment naar keek.
En gisteravond zat ik met andere hoog opgeleide eindredacteurs aan de zogenaamde middentafel van het NRC. Ik deed helaas uit perfectionisme wat te lang over mijn stuk corrigeren en dat kan natuurlijk niet in de productiemaatschappij, waarin de krant op tijd moet ‘zakken’ (vakterm voor: naar de drukker). Zo plofte er vanochtend bij de abonnees een verse Nrc.next op de mat, met tig artikelen, die overmorgen alweer in de kattenbak belanden. Dat is toch eigenlijk zonde en wie houdt al dat nieuws nog bij? Je hebt als eindredacteur of journalist niet eens de tijd om rustig in de wereld rond te kijken en plekken of mensen te bezoeken die je niet kent.
Sinds ik voor mezelf werk vind ik het ook belachelijk dat een mens verplicht 40 uur per week op een werkplek moet zitten en vakantie aanvragen als je iets anders wilt doen. Zo’n kantoor is eigenlijk een veredeld soort gevangenis waar slaven hun dagen uitzitten tot het pensioen. Om met Marx te spreken: in de ochtend wil ik misschien jagen, ‘s middags vissen of totaal iets anders doen.
Marx’ schoonzoon socialist Paul Lafargue hekelde al in 1880 de burgerlijke arbeidsmoraal met een variant op de openingszin van het Communistisch Manifest: “Een vreemde waan houdt de werkende klasse in alle kapitalistische landen in zijn ban. Die waan is de liefde voor arbeid, een ziekelijke werkdrift die men botviert tot de uitputting van ‘s mensen levenskracht en die van zijn kroost erop volgt” (in Het recht op luiheid).
En als het de aarde en de mensen nu nog goed verging, maar het tegendeel is het geval. Het kapitalistisch systeem draait volkomen overspannen alleen nog maar harder en harder. Niemand in het welvarende westen kijkt op of om terwijl er vele doden vallen in Syrië, Irak en Gaza; vluchtelingen verdrinken in de Middellandse Zee; migranten worden opgesloten in helse cellen in Libië of in helse kampen op Griekse eilanden, waar de kinderen al suïcidaal zijn. Geen tijd, geen tijd!, raast het konijn van Alice in Wonderland voorbij.
We moeten de klimaatverandering stoppen; het uitsterven van diersoorten die de basis van onze voedselketen vormen (zonder hen geen eten); en het ‘ver-plastic-en’ van onze oceanen, de lucht en onszelf. En Jan met de pet zit nog zijn tijd uit te zitten in een kantoortuin, wachtend tot de baas hem verlof geeft om te gaan? Laat me niet lachen. Dit heeft met leven niks te maken. De mens is machine geworden, een slaaf die denkt dat die vrij is. Op de dag dat de wereld ontploft staat de kapitalistische werknemer nog te ‘Jiskefet-ten’ met collega’s bij de koffiemachine (met koffie in wegwerpbekertjes, die over 10.000 nog op aarde rondzwerven).
Ik zou zeggen: kies de vrijheid. Ga je hart achterna. Doe wat nuttig is en een ander blij maakt (inclusief jezelf). Er moet gewoon maar een algehele staking uitbreken. De stekker mag uit het systeem, want dit is waanzin. Tijd om wakker te worden en op te staan. In te zien dat het zo voor de mensheid, dieren en de planeet niet langer gaat. We plegen roofbouw op onszelf en de aarde. En dat is géen duurzame oplossing.
Leestips!
https://www.theguardian.com/books/2018/may/25/bullshit-jobs-a-theory-by-david-graeber-review